Kunt u deze nieuwsbrief niet goed lezen? Bekijk dan de online versie
NAL / 15 december 2020
Nieuwsbrief Nationale Agenda Laadinfrastructuur
Nederland schakelt over op elektrisch vervoer. Om overal makkelijk en slim te laden hebben we een goede laadinfrastructuur nodig. De Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) draagt daaraan bij met afspraken, acties en regionale ondersteuning.

Er gebeurt veel, de uitvoering van de NAL komt echt op stoom! Deze nieuwsbrief bevalt verhalen uit de praktijk. Veel gemeenten zetten stappen; de NAL-samenwerkingsregio’s ondersteunen hen daarbij – niet alleen als kennispartner maar ook met raad en daad. Benieuwd wat uw regio te bieden heeft? Kijk op de NAL-website en neem contact op met uw regio.
Meld u aan voor de nieuwsbrief om ook in de toekomst op de hoogte te blijven.
Meld u aan
 
Rotterdam breidt laadinfra uit samen met 30 andere gemeenten
 
Eind oktober heeft de gemeente Rotterdam een aanbesteding gepubliceerd voor openbare laadpalen. Daaraan doen maar liefst 30 andere Zuid-Hollandse gemeenten mee. “Als grotere gemeente vervullen we graag een voortrekkersrol voor de regio. Bovendien geef je de concessie een schaal die extra aantrekkelijk is voor de markt”, zegt Hans Velt, senior adviseur Mobiliteit bij de gemeente.
Lees meer
 
Laadconsulenten adviseren gemeenten Oost-Nederland bij uitrol laadinfra
 
Medio 2021 moeten alle gemeenten in Nederland een eigen visie en plaatsingsbeleid hebben voor laadinfrastructuur. De NAL-regio Oost-Nederland pakt deze opgave voortvarend op. Zo werken ze met een kopgroep van gemeenten én met externe specialisten: de zogeheten laadconsulenten. Hoe werkt dit?
 
 
Lees meer
 
Friesland kiest voor vraaggestuurd laadbeleid
 
Begin 2021 kunnen partijen zich inschrijven voor een nieuwe aanbesteding van laadobjecten in Friesland. Het is een primeur voor de provincie, die keek hoe het naburige Groningen en Drenthe hun eerdere aanbesteding hadden georganiseerd. “Maar hoe we de Waddeneilanden voorzien van laadpunten is nog een puzzel die we graag aan de markt overlaten.”
 
Lees meer
 
Van reactief naar proactief beleid met laadpaalplankaarten
 
De uitrol van laadinfrastructuur gaat een nieuwe fase in. Konden gemeenten voorheen reageren op concrete aanvragen voor laadpunten, nu is het zaak om palen proactief te plaatsen om het groeiend elektrisch vervoer bij te benen. In de regio Zuidwest van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) doen gemeenten met deze aanpak ervaring op.
 
Lees meer
 
Zonneweides en meer efficiëntie dankzij samenwerking Almere met MRA-Elektrisch
 
MRA-Elektrisch (MRA-E) begon ooit ‘met vijf auto’s en zes laadpalen’, maar adviseert nu in totaal 79 gemeenten. Onder hen ook de gemeente Almere. Mede dankzij deze samenwerking verlopen werkprocessen efficiënter en verwacht de gemeente in 2022 twee zonneweides, waarmee de laadpalen van lokale, groene stroom worden voorzien.
 
Lees meer
 
Noord-Brabant en Limburg laten 8.000 laadpunten strategisch plaatsen
 
De uitrol van laadinfrastructuur gaat een nieuwe fase in. Konden gemeenten voorheen reageren op concrete aanvragen voor laadpunten, nu is het zaak om palen proactief te plaatsen om het groeiend elektrisch vervoer bij te benen. In de regio Zuidwest van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) doen gemeenten met deze aanpak ervaring op.
Lees meer
 
“Energie- en NAL-regio’s moeten samen optrekken”
Nederland is verdeeld in 30 energieregio’s. Zij hebben de taak om te onderzoeken hoe ze het Klimaatakkoord vertalen naar een regionale strategie om de transitie naar duurzame energie voor elkaar te krijgen. In deze Regionale Energie Strategieën (RES’en) is lang niet altijd aandacht voor mobiliteit. “Een gemiste kans, omdat het groeiend elektrisch vervoer niet alleen elektriciteit gebruikt, maar ook kan opslaan en terug leveren”, zegt Wouter Langendoen van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE), die daarom met de leden een checklist heeft ontwikkeld.
 
 
> Lees meer
 
Save the date: NAL stakeholderbijeenkomsten
In het eerste kwartaal van 2021 organiseert de NAL vier digitale stakeholderbijeenkomsten.

De eerste sessie vindt plaats op 21 januari en heeft als onderwerp ‘NAL: waar staan we nu en waar gaan we heen?’ Op 3 februari hebben we het over ‘Clean Vehicles Directive: aan de slag met laadinfrastructuur’.

In de eerste en derde week van maart staan de derde en vierde bijeenkomst gepland, met als onderwerpen respectievelijk ‘prijstransparantie’ en ‘veiligheid’.

Het aanmeldformulier ontvangt u voor de kerstvakantie.
 
Rotterdam breidt laadinfra uit samen met 30 andere gemeenten
Eind oktober heeft de gemeente Rotterdam een aanbesteding gepubliceerd voor openbare laadpalen. Daaraan doen maar liefst 30 andere Zuid-Hollandse gemeenten mee. “Als grotere gemeente vervullen we graag een voortrekkersrol voor de regio. Bovendien geef je de concessie een schaal die extra aantrekkelijk is voor de markt”, zegt Hans Velt, senior adviseur Mobiliteit bij de gemeente.

Het is niet de eerste keer dat Rotterdam optrekt met andere gemeenten. In 2016, bij de vorige aanbesteding voor laadinfrastructuur, haakten 18 gemeenten aan. Nu zijn daar dus 12 bijgekomen. “Vooral voor de kleinere gemeenten nemen we een hoop werk uit handen”, zegt Velt. “Rotterdam heeft al ervaring met elektrisch vervoer en laadinfra; het is onze derde aanbesteding. We hebben een professioneel inkoopbureau dat het traject in goede banen kan leiden.”

Grootschalig en eenduidig
Maar er zijn meer voordelen om samen op te trekken. “De concessie bereikt daarmee een nog grotere schaal, waardoor het voor marktpartijen extra aantrekkelijk is om zich in te schrijven. En hoe meer marktpartijen meedoen, hoe meer inschrijvingen er zijn om uit te kiezen.” Wie er ook als beste uit de bus komt, door de gemeentelijke samenwerking ontstaat er regionaal eenduidigheid voor elektrische rijders. “In het hele gebied gaat hetzelfde tarief gelden voor openbaar laden:
€ 0,31 per kWh inclusief btw, dat is € 0,26 per kWh exclusief btw. Het tarief is vergelijkbaar met andere regio’s. En de aanvraag voor een openbare laadpunt verloopt bij alle deelnemende gemeenten via dezelfde website: www.laadpaalnodig.nl.”

Kortere doorlooptijden
De concessie heeft een initiële looptijd van 3 jaar voor de plaatsing van laadpalen en 8 jaar voor de exploitatie ervan, met in beide gevallen een optie tot verlenging van 1,5 jaar. Vanaf 1 juli 2021 gaat de opdracht lopen. “Dan gaan we laadpalen plaatsen op basis van de verwachte vraag en niet alleen na een concrete aanvraag”, zegt Velt. “Daarmee willen we de doorlooptijden verkorten. Dit is nodig omdat we de laadbehoefte zien stijgen. Snelheid is ook geboden omdat de markt voor tweedehands elektrische auto’s opkomt, waarbij gebruikers vaak meteen over een auto beschikken en dus ook meteen willen kunnen laden.”

Slim inspelen op groei
De partij die de concessie gaat uitvoeren is niet gehouden aan een voorgeschreven aantal laadpalen. “Het doel is bovenal om een goed dekkend netwerk te realiseren. Op basis van gebruiksdata kunnen we zien waar we onze laadinfra kunnen uitbreiden. We kijken ook hoe we de behoefte van veelrijders meenemen, zoals taxibedrijven en deelautoaanbieders”, zegt Velt. Een puzzel voor de komende jaren is wel hoe de markt slim op de groeiend laadbehoefte inspeelt. “De samenwerking met netbeheerders en aannemers is hierbij van groot belang. Maar als gemeenten schrijven we de oplossing niet voor, we lezen die graag terug in de voorstellen.”

G4-regio
De aanbesteding van de 31 gemeenten gaat dwars over de regionale grenzen van de NAL heen. Rotterdam hoort immers niet bij de regio Zuidwest-Nederland maar bij de G4-regio van de 4 grootste Nederlandse steden. “Binnen de G4 wisselen we volop kennis en ervaring uit. Het is mooi om die als koploper in de regio in te zetten voor naburige gemeenten.”

 
Laadconsulenten adviseren gemeenten Oost-Nederland bij uitrol laadinfra
Medio 2021 moeten alle gemeenten in Nederland een eigen visie en plaatsingsbeleid hebben voor laadinfrastructuur. De NAL-regio Oost-Nederland pakt deze opgave voortvarend op. Zo werken ze met een kopgroep van gemeenten én met externe specialisten: de zogeheten laadconsulenten. Hoe werkt dit?

Ede is een van de deelnemers in de kopgroep. “Als gemeente hebben we een programma vastgesteld om in 2050 energieneutraal te zijn”, zegt Rikkert Snitselaar, beleidsadviseur Infrastructuur & Milieu. “Duurzame mobiliteit is daarin een speerpunt met onder meer laadinfrastructuur die gelijke tred moet houden met de groei van het elektrisch vervoer. Gebruikers laden bij voorkeur op hun eigen terrein. Lukt dat niet, dan voorzien wij in publieke laadpunten.”

Nieuwbouwwijken
Het plaatsingsbeleid in Ede is nu nog vraaggestuurd. “Maar dat gaat veranderen”, zegt Snitselaar. “Nu al leggen we in nieuwbouwwijken ondergrondse infrastructuur aan vanwege de verwachting dat steeds meer inwoners elektrisch gaan rijden. Uitdaging is wel hoe je zorgt voor volle accu’s zonder dat de straten straks vol staan met laadpalen. Vandaar dat we in de opgave ook stedenbouwkundigen betrekken. En we zoeken naar oplossingen als slimme laadpleinen waarvan we onlangs de eerste hebben geopend.”

Kopgroep van gemeenten
Snitselaar zit namens zijn gemeente in de kopgroep met enkele andere stedelijke en landelijke gemeenten. “We bespreken wat er nodig is om een goede laadvisie en plaatsingsbeleid op te stellen. Dat kan er voor elke gemeente anders uitzien. Belangrijk is wel dat je over alle aspecten van laadinfrastructuur nadenkt. Op welke doelgroepen en soort elektrisch vervoer richt je je? Gaat het puur om personenauto’s of neem je bijvoorbeeld ook OV-bussen mee? Hoe zorg je voor een dekkend netwerk en wanneer kies je voor laadpleinen? Hoe geef je de uitvoering vorm, bijvoorbeeld via een aanbesteding? Al deze onderwerpen zijn bouwstenen voor je visie en beleid. In de kopgroep benoemen we ze en vullen we ze in. Ondertussen voeden we alle andere gemeenten binnen de NAL-regio met deze kennis.”

Externe laadconsulenten
Naast een kopgroep van gemeenten, die er nu al mee aan de slag gaan, zet Oost-Nederland laadconsulenten in. Zij werken in opdracht van de NAL-regio om gemeenten ter zijde te staan bij vragen over de laadbehoefte die voortkomt uit de transitie naar elektrische mobiliteit. “Dat kan veel verder gaan dan het strategisch plaatsen van laadpalen in de publieke ruimte”, zegt Marco Vellema, laadconsulent in de provincie Gelderland. “Denk bijvoorbeeld ook aan het emissievrij maken van stadslogistiek of openbaar vervoer. Waar worden die voertuigen opgeladen en met welke laadinfra? Maar dat is nog niet in alle gemeenten even actueel. Zaak is om eerst in 2021 een laadvisie en plaatsingsbeleid te hebben. Voor sommige gemeenten kan die opgave soms best even schrikken zijn. Ze missen de capaciteit en vaak ook kennis om dat beleid op te stellen. Wij gaan dat niet voor hen doen, maar reiken wel de kennis aan en geven advies hoe ze hun laadvisie en plaatsingsbeleid kunnen opzetten.”

Sparringpartner
Ook Johan de Visser is laadconsulent, actief in de provincie Overijssel. “In oktober dit jaar zijn we begonnen. Eerst om gemeenten uit te leggen wat de GO RAL, de Regionale Aanpak Laadinfrastructuur in Gelderland en Overijssel, betekent. Daarnaast ontwikkelen we binnen de kopgroep formats voor een startdocument, laadvisie en plaatsingsbeleid en verspreiden dit onder alle gemeenten.” In coronatijd is het een kwestie van veel (video)bellen. “Dat werkt eigenlijk heel efficiënt. Het is een soort zendingswerk waarbij ik zo veel mogelijk gemeenten probeer te bereiken. Absoluut een gave rol.” Vellema: “Het is inderdaad dankbaar werk om gemeenten, rijp en groen, te helpen.” Van zijn kant is ook Snitselaar blij met de inzet van laadconsulenten. “Als gemeenten zitten we met vragen die volstrekt nieuw voor ons zijn. Dan heb je echt een expert van buiten nodig als sparringpartner.”

 
Friesland kiest voor vraaggestuurd laadbeleid
Begin 2021 kunnen partijen zich inschrijven voor een nieuwe aanbesteding van laadobjecten in Friesland. Het is een primeur voor de provincie, die keek hoe het naburige Groningen en Drenthe hun eerdere aanbesteding hadden georganiseerd. “Maar hoe we de Waddeneilanden voorzien van laadpunten is nog een puzzel die we graag aan de markt overlaten.”

In 2019 startte in Groningen en Drenthe een concessie voor de aanleg en exploitatie van 1.000 laadpunten. Onderdeel van de uitrol is een proef: elektrische rijders krijgen er een vrije keuze in energieleverancier. “Voor Friesland kwam deze aanbesteding iets te vroeg”, zegt Sipke Boorsma, projectleider Infra & Mobiliteit bij de provincie Fryslân en coördinator van de NAL-regio Noord-Nederland, die bestaat uit de 3 noordelijke provincies. “We zijn nu bezig met onze eigen aanbesteding. Partijen kunnen zich inschrijven voor in principe 3 jaar lang plaatsen en 10 jaar lang exploiteren van 700 laadobjecten.”

Landelijk gebied
Veel regio’s en gemeenten maken nu de stap naar een proactief plaatsingsbeleid. Ze realiseren laadpunten nog voordat de concrete aanvragen binnen zijn. Friesland houdt echter vast aan een vraag gestuurd proces. “Onze provincie bestaat grotendeels uit landelijk gebied”, zegt Boorsma. “Veel mensen hebben een erf met een eigen oprit waar ze kunnen opladen. Voor marktpartijen is er nauwelijks een businesscase om daar proactief publieke laadpunten neer te zetten. Wel vragen we in de aanbesteding een bepaald percentage laadobjecten van tevoren te realiseren op plekken waar gemeenten die strategisch handig vinden. En om de basis van de laadinfrastructuur op orde te brengen, moet in elke plaats met meer dan 1.000 inwoners ten minste 1 publiek laadpunt zijn.”

Waddeneilanden
Bijzonder in de Friese situatie is de uitzonderingspositie van de Waddeneilanden. “Daar zijn geen plaatsen met meer dan 1.000 inwoners en toch zullen er laadvoorzieningen wenselijk zijn. Daarnaast moeten we rekening houden met veel toeristenverkeer. In de aanbesteding laten we het aan de markt over om met goede oplossingen te komen.”

Schiermonnikoog
Schiermonnikoog is autoluw, bezoekers mogen over het algemeen hun auto niet meenemen. “De eilanders rijden zelf weinig en dan voornamelijk oudere bedrijfsauto’s op diesel”, zegt burgemeester Ineke van Gent. “We stimuleren onze inwoners over te stappen op elektrisch vervoer. Zo brachten we vorig jaar een hele boot vol elektrische auto’s naar het eiland om te ‘oefenen’. De gemeente en aantal bedrijven schakelen nu over op elektrisch. We willen daarnaast een goede laadinfrastructuur en een energienetwerk dat voorziet in het elektrisch vervoer van toeristen. Uiteindelijk moet dat passen in onze ambitie om een energieneutraal eiland te worden. We liggen niet voor niets in een ecologisch kwetsbaar gebied dat op de UNESCO-werelderfgoedlijst staat.”

Elektrische veerboot
Van Gent kijkt ook buiten de eigen gemeentegrenzen. Zo loopt er onderzoek naar het combineren van vervoersstromen naar en van het eiland. “Het zou ook prachtig zijn om in Lauwersoog een soort hub te maken. Daar kunnen onze inwoners en toeristen hun auto opladen. Als die bezoekers vervolgens op een elektrisch aangedreven veerboot stappen, breng je echt de boodschap over dat we verantwoord en duurzaam omgaan met het mooie, kwetsbare Waddengebied. De Deense Waddeneilanden maken al gebruik van zo’n elektrische veerdienst.” Volgens Boorsma moet Schiermonnikoog nog even geduld hebben. “In de aanbesteding richten we ons alleen nog op personenauto’s. Maar vanaf volgend jaar gaan we ons ook op andere modaliteiten richten, waaronder de veerdienst.”

 
Van reactief naar proactief beleid met laadpaalplankaarten
De uitrol van laadinfrastructuur gaat een nieuwe fase in. Konden gemeenten voorheen reageren op concrete aanvragen voor laadpunten, nu is het zaak om palen proactief te plaatsen om het groeiend elektrisch vervoer bij te benen. In de regio Zuidwest van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) doen gemeenten met deze aanpak ervaring op.

De NAL-regio Zuidwest bestaat uit de provincies Zeeland en Zuid-Holland. Zeeland kent één energieregio, waar overheden in samenspraak met marktpartijen invulling geven aan de afspraken in het Klimaatakkoord. “Daarin hebben we vanaf het begin mobiliteit als thema meegenomen”, zegt Tom Stuij, voorzitter van de sectortafel Mobiliteit van de energiesector. “Elektrisch vervoer is immers belangrijk om de CO2-emissie te verminderen. Een tijdige uitrol van de laadinfrastructuur is daarin een belangrijke voorwaarde. Aan de sectortafel maken markt, overheden en de netbeheerder daarover afspraken.”

Proactief en planmatig
“Voor een tijdige uitrol van laadinfrastructuur zijn prognoses zeer belangrijk, stelt Ron de Bruijn, senior adviseur Slimme en Schone Mobiliteit van de provincie Zeeland en regiocoördinator van de NAL. “Enkele jaren geleden hebben we gemeenten ervan bewust gemaakt dat het aantal elektrische rijders elk jaar verdubbelt. Dan moet je laadpalen proactief en planmatig gaan plaatsen op basis van prognoses om de gebruikers op tijd te bedienen. Op basis van de prognoses hebben we met hulp van een adviesbureau nader bepaald waar de laadvoorzieningen kunnen komen. Dit resulteerde in laadpaalplankaarten op wijk- en straatniveau.”

Voordelen van plankaarten
Een belangrijke rol bij de totstandkoming van de kaarten lag bij gemeenten en de Zeeuwse netbeheerder. “We moeten checken of de lokale capaciteit van het netwerk op orde is om de toekomstige laadpalen aan te sluiten”, zegt Roger Brouwers van netbeheerder Enduris. Volgens hem hebben de plankaarten veel voordelen. “Je stelt de behoefte van elektrische rijders centraal. Vervolgens bereken je wat het effect daarvan is op het elektriciteitsnet. Wanneer wij zekerheid hebben dat de laadpunten er ook echt komen, kunnen we in het net investeren. Door vooruit te werken kun je bovendien slimme combinaties maken, bijvoorbeeld in de vorm van slimme laadpleinen.”

Verkeersbesluit voor meerdere palen
Rob Kösters, beleidsmedewerker Verkeer van de gemeente Middelburg, ziet in de praktijk nog een belangrijk voordeel van de laadpaalplankaarten. “Als je een laadpaal realiseert per aanvraag, moet je daarvoor telkens een aparte procedure doorlopen voor een verkeersbesluit. Met behulp van de kaart nemen we in Middelburg nu één verkeersbesluit voor 300 laadpunten tegelijk die we de komende jaren gaan uitrollen. Vooraf vergt het extra denkwerk samen met de netbeheerder om de locaties te bepalen, maar het besluitvormingsproces daarna zal veel sneller gaan.”

Weinig aparte aanvragen
In Alphen aan den Rijn merken ze al hoe efficiënt een laadpaalplankaart werkt. “Op basis van de kaart kunnen laadpaalexploitanten eens per jaar laadpunten aanvragen”, vertelt Jeroen Verkade, beleidsmedewerker Verkeer van de gemeente. “Wat we merken, is dat bedrijven of particulieren ons nog maar weinig apart benaderen om laadpunten aan te vragen. Voor ons is dat een teken dat we nu goed aansluiten op de groeiende laadbehoefte. Voor het verkeersbesluit kwamen ook nauwelijks bezwaren.”

Kortere doorlooptijden
Alphen aan den Rijn is onderdeel van het gemeentelijke samenwerkingsverband Holland Rijnland, waar Mirjam Piepenbrink projectleider Duurzame Mobiliteit is. “In 2017 is het Energieakkoord Holland Rijnland gesloten waaruit de werkgroep Duurzame Mobiliteit is ontstaan. Daar hebben we een aanzet gegeven voor de ontwikkeling van de plankaarten, omdat proactief werken tot kortere doorlooptijden leidt.” Hoewel Verkade in zijn gemeente geen klachten over vertragingen kent, merkt Piepenbrink dat dit soms wel voorkomt. “Bijvoorbeeld een tekort aan installateurs kan leiden tot een langere doorlooptijd voor plaatsing van laadpalen.”

Landelijke werkgroep Versnellen proces
“Natuurlijk hebben we alle schakels nodig om de uitrol van laadinfrastructuur zonder haperingen te laten verlopen’, erkent Inge van Westbroek, regisseur Duurzame Mobiliteit van de provincie Zuid-Holland en net als De Bruijn coördinator van de NAL-regio Zuidwest-Nederland. “Maar alle betrokken partijen staan met het versneld aanleggen ook voor een enorme opgave. De plankaarten gaan helpen om de uitdaging efficiënt aan te pakken. Daarbij moeten we in de praktijk van elkaar leren. Gemeenten en netbeheerders wisselen onderling ervaring uit. De knelpunten die we signaleren, kunnen we vervolgens via onze NAL-regio agenderen bij de landelijke NAL-werkgroep Versnellen proces. Die gaat dit zeker oppakken.”


 
Zonneweides en meer efficiëntie dankzij samenwerking Almere met MRA-Elektrisch
MRA-Elektrisch (MRA-E) begon ooit ‘met vijf auto’s en zes laadpalen’, maar adviseert nu in totaal 79 gemeenten. Onder hen ook de gemeente Almere. Mede dankzij deze samenwerking verlopen werkprocessen efficiënter en verwacht de gemeente in 2022 twee zonneweides, waarmee de laadpalen van lokale, groene stroom worden voorzien.

Overheden in de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht werken samen als NAL-regio Noordwest aan het stimuleren van elektrisch vervoer. Projectbureau MRA-Elektrisch (MRA-E) bestaat al sinds 2012. Gemeente Almere is aangesloten als partner en was vanaf de start enthousiast. MRA-E speelt sindsdien een belangrijke rol bij de aanleg van laadpalen in de stad. MRA-E denkt mee over de planning en adviseert over het versnellen van plaatsing van de laadpalen.

‘En dat is geweldig’, zegt Jan Nabers, bij de gemeente Almere onder meer verantwoordelijk voor de aanleg van de infrastructuur voor elektrisch vervoer. ‘Dit jaar krijgen we waarschijnlijk vijfhonderd aanvragen voor laadpalen. Vorig jaar waren dat er nog driehonderd. De snelheid moet omhoog: gemiddeld duurt het nu 180 dagen van aanvraag tot plaatsing. De expertise van MRA-E helpt enorm om allerlei processen te versnellen.’

Eén kaart
De gemeente maakt gebruik van een portal waar het merendeel van de gemeenten in provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht bij zijn aangesloten. In dat portal is in één oogopslag te zien in welke fase bepaalde projecten zich bevinden en welke partij bepaalde taken moet uitvoeren.

Ook heeft de gemeente Almere één plankaart met mogelijke locaties waar een laadpaal kan komen. Per locatie staat relevante informatie vermeld, zoals de aanwezigheid van kabels en leidingen. ‘Door een toenemend aantal verzoeken liep het begin dit jaar niet lekker’, zegt Nabers. ‘Toen hebben we het proces opgeknipt in opvolgende stappen, op advies van MRA-E. Eerst de aanvragen, dan de infrastructuur en vervolgens de aanleg.’

Zonneweides
Mede dankzij de aanbesteding van MRA-E, gewonnen door Total, krijgt Almere ook twee zonneweides. Naar verwachting zijn de velden begin 2022 operationeel. ‘Zonder die aanbesteding was ons dat niet gelukt’, zegt projectmanager Anke Delfos van de gemeente Almere. ‘Het gaat om slechts acht hectare. Normaal gesproken gaat niemand hard lopen voor zo’n klus.’
Het is de bedoeling dat er jaarlijks 4 hectare zonneweide bij komt ten behoeve van de laadinfrastructuur. Delfos: ‘Bij mijn weten zijn we binnen MRA-E het verst hiermee. Als het over twee jaar allemaal goed loopt, zullen we die kennis delen met andere gemeenten.’

Expertise
MRA-E ontstond in 2012 als samenwerking van Amsterdam met 33 omliggende gemeenten. ‘Amsterdam is gewoon begonnen, met vijf auto’s en zes laadpalen,’ vertelt projectmanager Maarten Linnenkamp. ‘Daardoor hebben we veel geleerd, bijvoorbeeld hoe je data kan gebruiken bij de planning. Zie je dat een laadpaal veel wordt gebruikt, dan plan je een tweede in de buurt. We sporen alle partijen aan, bijvoorbeeld de netwerkbeheerder. Daarmee hebben we structureel overleg. Ook bij de uitwerking van een locatievoorstel komt veel kijken. Bij veel van de bij ons aangesloten gemeenten ontbreekt het daarvoor aan kennis en capaciteit.’

De naam van MRA-Elektrisch dekt eigenlijk de lading niet meer: heel Noord-Holland en Flevoland zijn aangesloten naast gemeenten uit Utrecht. De samenwerking blijft zich voortzetten als regio Noordwest. De 79 gemeenten vormen een aantrekkelijk volume bij aanbestedingen. Linnenkamp: ‘Dat scheelt in de prijs per paal, maar ook in de uniformiteit en standaard die je met zijn allen hebt. En het is bij onderhoud eveneens heel veel efficiënter.’


 
Noord-Brabant en Limburg laten 8.000 laadpunten strategisch plaatsen
De provincies Noord-Brabant en Limburg hebben de opdracht gegeven om de komende 4 jaar 8.000 laadpunten realiseren. Het gaat om een grootschalige, proactieve uitbreiding van de laadinfrastructuur. Energieleverancier Vattenfall kreeg de concessie en ontwikkelt eerst een kaart om de laadpunten strategisch te plaatsten op locaties waar de elektrische rijders ze de komende tijd nodig zullen hebben.

De 2 provincies van NAL-regio Zuid-Nederland organiseerden de aanbesteding namens 75 gemeenten. In 2016 gebeurde dat ook al, toen voor 2400 laadpunten. “De uitgangspunten zijn nu alleen anders”, zegt Jeroen van Gestel, projectleider Laadinfrastructuur bij de provincie Noord-Brabant. “We gaan van een reactief naar een proactief plaatsingsbeleid. Bij dat eerste ‘paal volgt auto’-concept duurde het ongeveer 16 weken voordat een aanvrager een paal kon gebruiken. Nu komen er palen op plekken nog voordat er concrete aanvragen zijn. Vattenfall maakt daarbij gebruik van een model, ontwikkeld door onder meer de TU Eindhoven, op grond waarvan je de laadbehoefte kunt voorspellen.”

Keuze energieleveranciers
De concessieverleners hadden ook zo hun innovatieve eisen aan de nieuwe laadpalen. “We vinden het belangrijk dat je als gebruiker een vrije keuze hebt van energieleverancier. Via een website kun je straks je voorkeur aangeven. Daarmee stimuleren we de concurrentie op de laadmarkt. Bovendien willen we zo ook aanbieders van lokaal opgewekte energie stimuleren. Op termijn moet het mogelijk zijn om energie die je als gebruiker zelf opwekt met bijvoorbeeld zonnepanelen op je woning, via de openbare laadpunten te gebruiken, zelfs buiten je eigen gemeente.”

Splitsen van tarieven
Hoe pakken de uitgangspunten uit voor de gegunde marktpartij Vattenfall, zoals de vrije keuze in energieleverancier? “We splitsen de tarieven”, zegt Van Gestel: “We maken een onderscheid tussen de vergoeding voor de installatie van een paal en de energieprijs. Aan die vergoeding voor de installatie zit een maximum. Hierdoor ontstaat voor andere energieleveranciers een gelijk speelveld en stimuleren we hen om proposities voor de elektrische rijder te ontwikkelen.”

Voorstel voor plaatsing
Hoe zit het met het aantal van 8.000 laadpunten. Is dat wel rendabel? “Wij vroegen eigenlijk 7.200 laadpunten als minimum op basis van prognoses van de NAL”, zegt Van Gestel. “Daarbij stellen we wel dat als een gemeente behoefte heeft aan meer, Vattenfall dit ook moet realiseren. Met de restrictie dat als een laadpunt te weinig gebruik wordt, de gemeente over de brug komt met een vergoeding.” Noch de provincies, noch de gemeenten bepalen waar de laadpalen komen. “Daar doet Vattenfall in januari een voorstel voor. Hiermee willen we de discussie voorkomen dat we als overheid alleen maar onrendabele locaties zouden aanwijzen. Ja, gemeenten hebben het laatste woord in de locatiekeuze, maar het is niet de bedoeling dat ze de meeste voorstellen van Vattenfall gaan afwijzen.”

Verkeersbesluit voor 2 jaar
Als Vattenfall de kaart met laadpalen indient, volgt eenmalig een procedure voor het verkeersbesluit. “Deze procedure doorliepen gemeenten voorheen met het reactieve plaatsingsbeleid voor elke nieuwe aanvraag. Nu stellen we duizenden laadpunten vast voor de komende 2 jaar met verzamelverkeersbesluiten. Die periode is billijk; je kunt geen besluit nemen met een geldigheid van 4 jaar. Voor de laatste 2 jaar van de concessie zal de kaart geactualiseerd worden.”


 
“Energie- en NAL-regio’s moeten samen optrekken”
Nederland is verdeeld in 30 energieregio’s. Zij hebben de taak om te onderzoeken hoe ze het Klimaatakkoord vertalen naar een regionale strategie om de transitie naar duurzame energie voor elkaar te krijgen. In deze Regionale Energie Strategieën (RES’en) is lang niet altijd aandacht voor mobiliteit. “Een gemiste kans, omdat het groeiend elektrisch vervoer niet alleen elektriciteit gebruikt, maar ook kan opslaan en terug leveren”, zegt Wouter Langendoen van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE), die daarom met de leden een checklist heeft ontwikkeld.

Bij de NVDE zijn 6.000 bedrijven actief in duurzame energie aangesloten. “We willen de transitie versnellen naar een energievoorziening die volledig gebaseerd is op hernieuwbare energie”, zegt Langendoen. “We hebben hiervoor ook nauw contact met het Nationaal Programma Regionale Energie Strategie en met de individuele RES’en. Wij denken mee vanuit het perspectief van de markt en kijken naar de technische haalbaarheid, kostenefficiëntie en draagvlak van opties.”

Energie- en mobiliteitstransitie
Wat echter lang niet altijd in de verkenning wordt meegenomen, is de groeiende rol die elektrisch vervoer gaat spelen. “Hierdoor stijgt de elektriciteitsvraag en dat heeft direct effect op de RES’en die nu gemaakt worden”, zegt Langendoen. “Het Klimaatakkoord gaat ervan uit dat er in 2030 2 miljoen elektrische auto’s rijden. Het is belangrijk dat overheden voorbereid zijn op de extra elektriciteitsvraag van personenauto’s, bussen en vrachtauto’s. Eigenlijk vinden nu twee transities tegelijk plaats: de transitie naar wind- en zonne-energie en de mobiliteitstransitie. Het interessante is, dat ze in elkaars verlengde liggen.”

Zeeuwse mobiliteitstafel
In Zeeland werd de koppeling tussen beide transities meteen gezien. “In onze energieregio hebben we vanaf het begin in 2018 een tafel geformeerd rond mobiliteit”, zegt Ron de Bruijn, senior adviseur Slimme en Schone Mobiliteit van de provincie Zeeland en regiocoördinator van de NAL-regio Zuidwest. “We maken de koppeling met andere tafels, zoals die rond de gebouwde omgeving. Zo kun je bijvoorbeeld afstemmen dat 50% van de aansluitingen voor laadinfra in de gebouwde omgeving en 50% in de openbare ruimte komen. Aan onze zogeheten programmatafel praten overheden, de netbeheerder en de markt vervolgens over de uitvoering.”

Energietransitie eenvoudiger
Aan de Zeeuwse tafels gaan de gesprekken ook over kansen voor synergie. “Door de komst van een groeiend aantal elektrische voertuigen krijg je steeds meer schakelbaar vermogen bij om lokaal pieken in het elektriciteitsnet op te vangen”, zegt De Bruijn. “Dankzij concepten voor slim laden kun je bijvoorbeeld een overschot aan windenergie opslaan in batterijen en later gebruiken. Het gaat echt over serieuze vermogens. Bedenk alleen al dat één elektrische vrachtwagen een batterij kan hebben van wel 1.000 kilowattuur. Eigenlijk is de toevoeging van mobiliteit de sleutel voor de oplossing van de RES. Die koppeling maakt de energietransitie niet ingewikkelder maar juist eenvoudiger.”

Checklist voor RES’en
De Bruijn deelde zijn bevindingen met Langendoen en gaf daarmee als een van de betrokken partijen input voor een checklist over laadinfrastructuur in de RES waar de NVDE aan werkt. “Deze checklist is bedoeld voor RES’en om hen aan te moedigen om mobiliteit mee te nemen in hun strategieën”, zegt Langendoen. “We doen daarin concrete aanbevelingen zodat RES’en en NAL-regio’s elkaar opzoeken en prognoses voor elektrisch vervoer delen. Consulteer ook netbeheerders en marktpartijen om de ontwikkelingen in mobiliteit scherp te krijgen. Zoek vervolgens naar slimme koppelingen tussen mobiliteit en energie. Bijvoorbeeld door Parkeer- en Reislocaties te overkappen met zonnepanelen of distributiecentra aan te sluiten op windenergie. Die koppelingen moeten snel gemaakt worden, want investeringen voor 2030 moet je nu gaan doen.”

Buurtprognoses NAL-website
NAL-partij ElaadNL maakt generieke prognoses op buurtniveau, deze worden gepubliceerd op de NAL-website . Hierin wordt in hoofdlijnen aangegeven hoeveel laadpalen per buurt verwacht kunnen worden, in 2025 en 2030. Deze generieke prognoses kunnen naar wens worden uitgebreid met specifieke beleidskeuzes en speciale kenmerken van gemeenten. Zo ontstaat waardevolle input voor de RES.


 
Colofon
Contactmogelijkheden
Via e-mail
Via de website
Aanmelden
Afmelden
Privacybeleid

Dit bericht kan informatie bevatten die niet voor u is bestemd. Indien u niet de geadresseerde bent of dit bericht abusievelijk aan u is toegezonden, wordt u verzocht dat aan de afzender te melden en het bericht te verwijderen. De Staat aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die verband houdt met risico's verbonden aan het elektronisch verzenden van berichten
 
...